Er zijn enquêtes uitgezet en veel gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders: afgevaardigden van geloofsgemeenschappen, erfgoedorganisaties en geïnteresseerden. Dit zijn de uitkomsten.

De informatie inwinning in cijfers

  • Er zijn 60 eigenaren van (voormalige) kerkgebouwen aangeschreven voor het invullen van een enquête of een interview (dit zijn alle kerken zonder de SOGK-kerken).
  • Er hebben 15 interviews met afgevaardigden van religieuze gemeenten plaatsgevonden.
  • Er is informatie over 28 kerkgebouwen in religieus gebruik (via interview en/of enquête) verzameld.
  • In totaal hebben 36 van de 60 aangeschreven kerkeigenaren hier positief op gereageerd en een bijdrage geleverd aan dit project.
  • 1087 inwoners van de gemeente hebben een enquête ingevuld over de waarde van religieus erfgoed.
  • Er zijn verschillende gesprekken gehouden met erfgoedorganisaties, experts en geïnteresseerden.

Uitkomsten inwoners enquête

Inwoners van het Westerkwartier zijn gehecht en kennen veel waarde toe aan de kerkgebouwen in de eigen omgeving. De waarde van kerkgebouwen zit voor niet-kerkelijke inwoners vooral in de historie en de karakteristieke uitstraling van een gebedshuis. Voor kerkelijke inwoners zit de waarde vooral in een plek van religie en ontmoeting. Ook worden de emotionele waarde (“een thuisgevoel, het klokkengeluid en herinneringen”), de landschappelijke waarde en het zijn van een herkenningspunt genoemd als aanvullende waardevolle aspecten van een kerkgebouw door inwoners.
Uit de enquête blijkt daarnaast dat 72,2% van de respondenten het erg zou vinden als het kerkgebouw in de eigen omgeving zou worden gesloopt. 67,7% vindt dat een kerk bij een herbestemming bij voorkeur een maatschappelijke functie zou moeten krijgen.
 

De toekomstverwachting

Bijna de helft van de gebedshuizen in het Westerkwartier is niet meer (hoofdzakelijk) in gebruik als gebedshuis. Iets meer dan een kwart van de kerken is in eigendom van de SOGK. Soms komt het voor dat een SOGK-kerk nog terug gehuurd wordt door een religieuze gemeenschap. Iets minder dan een kwart van de kerken heeft op een andere manier een nieuwe functie gekregen. Voorbeelden zijn woningen of het dorpshuis Op de Welle in de Wilp.

Ook in de toekomst zal het kerkenlandschap in de gemeente naar verwachting in beweging blijven. Door middel van de interviews en enquêtes is inzicht gekregen in de toekomstverwachtingen van de kerken die op dit moment nog in hoofdzakelijk kerkelijk gebruik zijn. Het bleek dat de verwachtingen sterk uiteenlopen: de ene kerk is stabiel in het aantal leden of groeit zelfs in een enkel geval. De andere kerk heeft moeite de gemeenschap en het kerkgebouw in stand te houden.

Onderstaande grafiek laat zien hoe lang kerkelijke gemeenten inschatten dat zij hun kerkgebouw nog in stand kunnen houden in de huidige situatie. Deze grafiek is gebaseerd op de 28 kerken die nog in religieus gebruik zijn en hebben gereageerd op onze oproep via enquête en/of interview.

Toekomst verwachting kerkgebouwen
1-5 jaar21%
6-10 jaar32%
10 jaar ><47%

Uiteraard blijven alle kerken, ook de kerken die niet hebben gereageerd, onderdeel van de procesaanpak. Het grootste gedeelte van de gereageerde kerken in religieus eigendom geeft aan dat zij denken nog meer dan 10 jaar vooruit te kunnen met de huidige middelen (dertien). Er zijn ook kerken die het lastiger hebben: zes kerken schatten in dat ze nog voldoende middelen hebben om een tot vijf jaar vooruit te kunnen. Negen kerken schatten dat ze in ieder geval tussen de zes tot tien jaar vooruit kunnen.

Uit deze gegevens blijkt dat er een reële kans is dat binnen vijf jaar zes kerken hun religieuze functie zullen verliezen. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger aangezien we niet van elke kerkelijke gemeente informatie verkregen hebben.

Uitkomsten gesprekken en interviews

Alle religieuze gemeenschappen met een gebedshuis zijn benaderd om met ons in gesprek te gaan over hun religieuze erfgoed en dit project. Uiteindelijk hebben 15 van de 36 religieuze gemeentes hier gehoor aan gegeven. Er waren een aantal punten die vaak genoemd werden door de geïnterviewden. Deze punten hebben betrekking op het proces bij herbestemmingen, behoeften en/of inzichten over religieus erfgoed. Het gaat om de volgende punten:

  • Bij een herbestemming is het goed om naast de gemeenteleden ook de omgeving (dorpsbewoners) te betrekken.
  • Een aanspreekpunt binnen de gemeente zou fijn zijn. Iemand die beide ‘talen’ spreekt en weet wat er speelt.
  • De verantwoordelijkheid voor het kerkgebouw ligt in eerste instantie bij de kerken zelf. De gemeente zou een faciliterende rol kunnen aannemen en een helpende hand kunnen bieden bij vragen en opgaven.
  • Gebedshuizen met historische waarde zijn waarschijnlijk belangrijker voor de omgeving.

Hoewel er veel verschil zat tussen de kerken die we hebben gesproken, kwamen er een aantal overeenkomsten naar voren. Het grootste deel van de kerkgemeenten heeft in meer of mindere mate met de volgende aspecten te maken:

  • Vergrijzing van de kerkelijke gemeente.
  • Moeite om nieuwe (jeugd) leden te trekken.
  • Door kleine gemeenten zijn er vaak ook weinig vrijwilligers. Dit maakt het vullen van bijvoorbeeld een kerkenraad moeilijker. Het uitvoeren van allerlei andere taken wordt hierdoor ook lastiger.
  • Hoge gebouwkosten (energie, veiligheidsaanpassingen, onderhoud etc.).

De volgende punten werden meegegeven tijdens gesprekken met erfgoedorganisaties, experts en geïnteresseerden:

  • Kerkgebouwen vervulden vroeger een rol voor de hele gemeenschap. Geef het gebouw daarom weer een maatschappelijke en openbare functie bij een her- of nevenbestemming.
  • De omgeving (het dorp) is heel belangrijk bij herbestemmingen. Betrek daarom inwoners van de directe omgeving bij een dergelijk project.
  • Denk als gemeente in mogelijkheden.
  • Kerkelijke gemeenten hebben niet altijd genoeg mankracht of expertise in huis omdat het vrijwilligersorganisaties zijn. Daarom is (aanbieden tot) meedenken van de gemeente over de instandhouding van het kerkgebouw positief.