Er zijn een aantal uitgangspunten waar wij waarde aan hechten als wij worden betrokken bij een her- of nevenbestemmingsproject.

1.    Eigenaarschap 

Kerkgebouwen hebben een economische eigenaar. De economische eigenaar (religieus of niet religieus) heeft het recht tot het maken van de uiteindelijke beslissingen. De gemeente heeft een faciliterende rol en zal een eigenaar niet verplichten tot samenwerking of het maken van een bepaalde beslissing. 
Hieruit vloeit ook voort dat het initiatief voor contact over vragen bij de kerkelijke eigenaar ligt. Ze kunnen bij ons terecht voor advies of informatie over bijvoorbeeld subsidie, omgevingsvergunningen of her- en nevenbestemmingsopgaven. 

2.    Een open houding bij vraagstukken

Gebedshuizen zijn speciale gebouwen en dit vraagt daarom om een grotere mate van flexibiliteit wanneer er sprake is van her- of nevenbestemming. Hoewel er kaders zijn, vinden we het belangrijk dat er vooral ook gekeken wordt naar wat wél mogelijk is. Of hoe iets mogelijk gemaakt kan worden. 
 

3.    Een religieuze functie behouden waar mogelijk

Bij de herbestemming van een kerkgebouw zal (indien gewenst) gekeken worden of er een mogelijkheid is om een kleine religieuze functie te behouden. Dit zou bijvoorbeeld een kapel kunnen zijn of de mogelijkheid tot gebruik voor rouw- en trouwdiensten.
 

4.    Verder kijken dan monumentenstatus

Hoewel de monumentenstatus van een gebouw iets vertelt over het belang van het erfgoed, betekent dit niet dat alleen monumentale kerken de moeite waard zijn om te behouden en inzet vereisen. Niet-monumentale kerken hebben in beginsel net zo veel waarde, zij het soms op andere vlakken dan de materiële waarde. De mate van inzet zal dus niet afhankelijk zijn van monumentale status.