De vergeten lockdown

We zouden het bijna vergeten. Voor de coronacrisis was er ook al een crisis die ons land en onze gemeente Westerkwartier bijna tot stilstand bracht. Het was de crisis van stikstof en PFAS. Bouwprojecten werden stilgelegd en veel landbouwbedrijven kwamen in de problemen.

Vroeg of laat komt dit onderwerp in alle hevigheid terug en moeten we ermee omgaan. Het is dus verstandig om hier tijdig aandacht te besteden. Op dinsdag 23 maart 2021 vond de tweede editie van de Vooruitkijkspiegel plaats. Met als thema: stikstof en PFAS.

Twee sprekers, vermaarde deskundigen, verzorgden een lezing over het thema. Om vervolgens in gesprek te gaan met de gemeenteraad.

  • Wat betekenen stikstof en PFAS voor onze samenleving?
  • Welke grenzen en beperkingen brengen ze mee?
  • Wat betekent dit bijvoorbeeld voor bouw, landbouw en grondgebruik?

Aiko Hensums

De eerste spreker tijdens het mini-symposium de Vooruitkijkspiegel II, was Aiko Hensums. Hij was in 1999 een van de oprichters van The Three Engineers en later van het Expertisecentrum PFAS. Hensums is directeur Bodem en ondergrond bij TTE Consultants in Deventer. In die functie begeleidt hij onder andere complexe bodemsaneringen en duurzame gebiedsontwikkelingen. Hij waarschuwt voor nieuwe bedreigingen van bodem en water.

Ineens liggen alle vogels dood in hun kooi

Het is een fantastisch goedje. Het zit in anti-aanbakpannen, ski-kleding, tapijtreiniger en pizzadozen. Het is waterafstotend, vuilafstotend en hittebestendig. Een wondermiddel. Alleen jammer dat het giftig is en onverwoestbaar. Het milieu raakt er van doordrenkt. ,,Het Malieveld in Den Haag stond ineens vol met vrachtwagens en zwaar materieel van boze bouwers en wegenbouwers. Herfst 2019, weet u het nog? In coronatijd zijn we het bijna vergeten, maar we hebben eerder een lockdown gehad. Een groot deel van ons bedrijfsleven werd stilgelegd. Waarom? PFAS.

Wat is dat ook alweer? De afkorting komt van Per-poly Fluor Alkyl Stoffen. In het Engels zijn dat substances; het is ook een Engelse afkorting. PFAS is een chemisch stofje, wat betekent dat het door mensen is gemaakt. Daar is in de jaren 50 al mee begonnen. We kenden het voorheen vooral onder de merknaam teflon.

Teckel

Eigenlijk vallen er een heleboel stoffen onder die verzamelterm: het zijn er wel 6000. In Nederland kennen we er voornamelijk twee: PFOS, die zitten bijvoorbeeld in brandblusschuim, en PFOA, die zitten bijvoorbeeld in anti-aanbakpannen. Mooie pannen, handige pannen.
 
Het is een beetje technisch om uit te leggen, maar dit is wel een handig plaatje. Het lijkt een beetje op een teckel. Zo ziet het molecuul van PFAS er ook uit: een kop en een lange staart. De molecuulformule bestaat uit acht koolstof-atoompjes en daar zitten allemaal fluortjes omheen.

Wat zijn pfas

Ik moet het zeggen: PFAS is eigenlijk een fantastische stof. Het heeft namelijk een aantal hele mooie eigenschappen. Het is waterafstotend, vuilafstotend, onverwoestbaar en hittebestendig. Het is bovendien een hele stabiele en sterke verbinding. Het is een koolstoffluorverbinding en dat is één van de sterkste verbindingen die we in de chemie kennen: niet kapot te krijgen. Zo verbrandt het alleen bij hele hoge temperaturen. Daarom wordt het ook in heel veel consumentenproducten gebruikt. Denk aan papier en textiel, tapijten, pizzadozen, smeermiddelen, en noem maar op.

Poffertjespan

Tot zover het goede nieuws. Op internet moet u vooral eens zoeken naar een veelbekeken  filmpje uit het televisieprogramma de Rijdende Rechter. U kent hem allemaal. In 2012 ging de Rijdende Rechter op visite bij een mevrouw die hem een triest verhaal vertelde over een poffertjespan.

Wat was er gebeurd? Mevrouw staat poffertjes te bakken, en binnen een kwartier  vallen in de huiskamer acht vogels, papegaaien en kaketoes, van hun stok. Hartstikke dood. Slachtoffers van de anti-aanbaklaag in de poffertjespan. Door de hitte waren er PFOA vrijgekomen, en daar kunnen die vogels met hun gevoelige luchtwegen niet tegen. Een heel zielig verhaal, een prachtig filmpje, ik raad u aan dat even te googelen en zeker een keer te kijken.

Als vogels er niet tegen kunnen, u voelt het aankomen: dan hebben die PFAS dus ook een problematische kant. Ze zijn toxisch, giftig. En bovendien zijn ze niet-afbreekbaar, persistent. Zoals ik al aangaf, het is een oersterk molecuul. We spreken ook wel van Forever Chemicals, wat betekent dat dit type stoffen gewoon niet meer uit het milieu te krijgen zijn.

PFAS zijn bovendien `bioaccumulatief’. Dat is heel vervelend, want het betekent dat ze zich langzaam maar zeker ophopen in onze voedselketen. Niet alleen vogels gaan er aan dood, ook voor de mens is het een schadelijke stof. Mogelijk, daar wordt nog onderzoek naar gedaan, is PFAS ook kankerverwekkend.

Hoe verspreiden die stoffen zich uiteindelijk in het milieu? Dat kan op twee manieren. De eerste is afvalwater. Fabrieken die PFAS maken of gebruiken in producten, lozen hun afvalwater op sloten en rivieren. Het komt ook in hoge concentraties in het grondwater terecht. Minstens zo vervelend is de PFAS die door de schoorsteen naar buiten gaat. Het waaiert uit op de wind. Om ergens ooit weer neer te dwarrelen of met een regenbui naar beneden te komen. Dat noemen we luchtdepositie.

Het is overal

Dan hebben we het inmiddels over PFAS in lage concentraties, maar wel verspreid over hele grote oppervlaktes. Het zit inmiddels echt overal in ons milieu, over de hele wereld. In oceanen, oerwouden, woestijnen. Het zit in de ijsberen op de Noordpool. Het zit ook in mijn lichaam. In uw lichaam. Het is overal.

Zelf kwam ik in 2012 voor het eerst in aanraking met PFAS. Ik zat al twintig jaar in het vak, als ingenieur. Ik had nog nooit van dat stofje gehoord. Echt, het was compleet nieuw voor mij en mijn collega’s. We kregen er mee te maken door een calamiteit met blusschuim,  op Schiphol. Daar ontdekten we met wat voor vervelend, giftig spul we te maken hadden.
 
Onze ervaringen waren zo heftig, dat we besloten om met deskundigen van drie ingenieursbureaus in Deventer, mijn bedrijf TTE, Witteveen en Bos, en Arcadis, alle informatie over deze stof te gaan verzamelen en te gaan delen. We hebben toen het  Expertisecentrum PFAS opgericht, met als doel om samen te proberen deze problematiek te tackelen.

We hadden toen nog niet half in de gaten hoe groot het probleem wel niet is. Er waren voor deze stof ook nog helemaal geen normen. Evenmin waren er technieken om er mee om te gaan. Er was geen beleid, er was helemaal niks. We wisten niet eens hoe we het moesten meten en onderzoeken. Laboratoria waren niet goed uitgerust. En het Rijk pakte de regie niet.

Vuil

Het initiatief werd uiteindelijk genomen door de gemeente Dordrecht. Daar was bij de fabriek Dupont sprake van een enorme vervuiling met de variant PFOA. Het bedrijf, de omgeving en de hele stad zaten er onder! Samen met een flink aantal andere gemeenten uit het hele land en uit België, provincies, waterschappen, omgevingsdiensten, brandweer en RIVM hebben we toen het initiatief genomen om een handelingskader op te stellen.
 
We hebben veel onderzoek gedaan, veel gemeten op heel veel plekken in het land. Uiteindelijk in 2018 was het klaar; we hadden alle kennis van dat moment over PFAS in bodem en grondwater verzameld en gaven praktische handreikingen voor overheden om beleid te maken. Dat bood tenminste houvast. Want het besef was doorgedrongen dat we te maken hadden met een groot probleem. Sterker nog, veel partijen waren inmiddels angstig geworden. Want wat moet je met een gebied of een partij grond waarvan je niet weet hoe vuil het is en wat je er aan kunt doen?

Een jaar later, op 8 juli 2019 kwam er duidelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Er werden normen gesteld, in het zogeheten `Tijdelijk handelingskader PFAS’. Zo gold vanaf dat moment de een verplichting tot onderzoek van alle partijen grond die worden vervoerd en hergebruikt. Ook is bepaald hoe hoog de gehaltes, het aantal microgram PFAS en PFOA, mochten zijn in grond die je ging gebruiken, bijvoorbeeld voor natuur, landbouw,  wonen of industrie.

Bloedlink

Die normen waren extreem laag, vooral in natuur en landbouw: 0,1 microgram per kilo. Dat is het allerlaagste wat een lab kan meten. Ja, dank je de koekoek. In elke partij grond die wij aan het meten waren, zat al meer dan die 0,1. En dat betekende dat niemand meer grond kwijt kon. Je mocht het nergens meer afzetten.
Het was gewoon niet werkbaar. Zo zijn we dus in die lockdown terecht gekomen. En daardoor werd de sector grondverzet, bouw en wegenbouw boos. Zeg maar gerust: bloedlink. Het Malieveld  stroomde dus vol met boze bouwers, eerst over PFAS en hetzelfde jaar nog een keer over stikstof.

Eindelijk was er reden voor het Rijk om nu toch echt te handelen. Het RIVM kreeg opdracht om een nieuwe landelijke achtergrondwaarde te bepalen.  Dit kwam snel tot stand, in december 2019, en het gaf lucht: de norm 0,1 werd opgerekt tot 0,8. Daar kon de sector tenminste weer mee uit de voeten. Bovendien werkten de gemeenten inmiddels hard aan bodemkwaliteitskaarten.

Hier kun je precies op zien welk beleid op dit moment vigerend is. Zo heeft de gemeente Westerkwartier een hele mooie bodemkwaliteitskaart PFAS. De gehaltes zijn hier heel erg laag. Maar toch, ze zijn er. Misschien zijn ze wel vanuit Dordrecht hierheen is gewaaid. PFOA uit de Randstad, in jullie akkers en sloten.

Streng

Die lockdown kon er uiteindelijk dus weer af. Er is weer lucht, de sector kan weer ademhalen. Maar u kunt van mij aannemen: we zijn er nog lang niet. Zo komt er na het Tijdelijk Handelingskader straks ook een definitief kader, onder andere ook voor het grondwater. Die normen zijn er nu nog niet, maar ze worden streng. Krijgen we straks opnieuw te maken met allerlei overschrijdingen? Het wordt spannend.

Als engineers zijn we ondertussen druk bezig met het bestuderen van het gedrag van PFAS. We piekeren ons suf naar nieuwe technieken om grond en water te reinigen en te saneren. Dat komt allemaal door de vervelende eigenschappen van die stof; je kunt er niks mee. Je kunt het bijvoorbeeld niet verbranden want het verbrandt helemaal niet. We moeten dus  hard werken aan een betere kennisinfrastructuur over dit soort zorgwekkende stoffen.

Ik zei al: het Westerkwartier is relatief schoon, zeker in vergelijking met de meest verontreinigde gebieden, zoals Haarlemmermeer, Schiphol, Dordrecht, Helmond en Doetichem. Toch wil ik ook deze gemeente een advies meegeven:

Zorg, samen met uw omgevingsdienst, voor kennis en kwaliteit van de VTH-taken. Omgevingsdiensten krijgen een steeds belangrijker en zwaardere rol op het gebied van problematische stoffen. Let dus ook hier op uw leefmilieu. Houd de vinger aan de pols.’’

Conclusies

  • Door de coronacrisis is het bijna vergeten: de lockdown in 2019 vanwege stikstof en PFAS.
  • Wees er op voorbereid dat deze kwestie hard terugkomt.
  • Onderschat het probleem niet: PFAS is giftig en ziekteverwekkend. Het zit overal. In producten en in het milieu. In bodem en grondwater.
  • Het zit dus ook in het milieu van het Westerkwartier.
  • Er komen nieuwe, strenge normen die beperkingen met zich mee zullen brengen.

Adviezen

  • Houd in de toekomst rekening met verontreinigingen en saneringen.
  • Zorg, samen met uw omgevingsdienst, voor kennis en kwaliteit op het gebied van de VTH-taken.

Rudy Rabbinge

Professor dr. ir. Rudy Rabbinge is emeritus hoogleraar, agronoom en politicus. Hij studeerde landbouwkunde en promoveerde aan de Wageningen Universiteit. Hier werd hij in 1985 benoemd als hoogleraar gewasecologie en later tevens productie-ecologie, duurzame ontwikkeling en systeeminnovatie. Hij was onder meer lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en voor de PvdA was hij senator. In 2019 zat Rabbinge als lid in de Commissie Remkes, die adviseerde over de stikstofcrisis.

Het Westerkwartier kan een agrarische proefregio worden

Er ligt een stikstofdeken over ons land. Het milieu gaat er zwaar onder gebukt. Al vijftig jaar wordt met het probleem geworsteld, maar er zijn hele goede oplossingen mogelijk, weet professor Rudy Rabbinge. Ook in de veehouderij. ,,Er is enorm veel kracht en creativiteit in de sector aanwezig.  Ook in het Westerkwartier.’’

,,Stikstof. Ook hier hebben we te maken met een stof waar recent nog delen van de economie voor zijn stilgelegd. En dat is zeer ingrijpend. Het is overigens geen probleem van de laatste tijd. Stikstof is een thema dat al speelde in het begin van mijn carrière. Want al in de zeventiger jaren werd er gewaarschuwd voor de mineralenproblematiek.
Dat kwam omdat er toen al grootschalige intensieve veehouderij ontstond, bijvoorbeeld in Brabant en op de Veluwe. Het gebeurde in gebieden waar de rooms-katholieken domineerden en in gebieden waar de gereformeerden domineerden. Zij waren gezegend met grote gezinnen, maar ze hadden schrale grond. Daar konden de talrijke boerenzonen niet mee verder. Ze zochten en vonden een alternatief in de `niet-grondgebonden landbouw’, de intensieve veehouderij.
Dat werd ook bevorderd door Den Haag. De rooms-rode coalities maakten zich schuldig aan het extreem subsidiëren van de intensieve veehouderij. Soms kwam financiering zelfs tot 80 procent voor rekening van de overheid.

Nederland importeerde veevoer uit Amerika, Argentinië en Brazilië. Het kwam met scheepsladingen tegelijk in Rotterdam binnen en ging linea recta naar onze intensieve veehouderijen. Waar het werd omgezet in varkensvlees en kippenvlees.

Wat het ook opleverde, was mest. Heel veel mest. Er ontstond dus een mineralenprobleem. Ik was zelf indertijd een van de mensen die er voor waarschuwden en er over publiceerden. Maar het probleem werd eerst ontkend, toen werd het gebagatelliseerd en gerelativeerd.
Pas toen het niet langer kon, kwamen er maatregelen.

In 1984 kwam de overheid met de interim-wet Veehouderij; de subsidies op schuren werden stilgelegd. Er werd niet meer bevorderd maar er werd ook niet stringent afgeremd. Dat kwam pas in begin negentiger jaren toen het eerste kabinet Kok aantrad.

Heffingen

Jozias van Aartsen, minister van Landbouw, en Margreeth de Boer, minister van Milieu en Ruimtelijke Ordening, onderkenden dat er sprake was van een serieus probleem. Het zogenoemde mineralenaangiftesysteem werd eind jaren negentig geïntroduceerd. En dat MINAS-systeem kwam erop neer dat de stikstof en de mineralen die het bedrijf binnenkwamen via het veevoer, werden bijgehouden. Hetzelfde gebeurde met de producten die het bedrijf verlieten: vlees, melk en eieren.

Kwam er meer binnen dan eruit ging, dan werden er heffingen opgelegd. Hier in het Noorden weten we nog dat het Bureau Heffingen van het ministerie van Landbouw in Assen was gevestigd. Een instantie waar de boeren toen al tegen te hoop liepen. Harde acties.

Ook volgden er door de jaren heen talloze procedures. Bij de Raad van State, tot het Europese Hof in Straatsburg aan toe. Het leidde meermalen tot aanpassingen van het systeem. Het werd afgezwakt en uiteindelijk in 2006 afgeschaft. Vreselijk jammer, want het mineralenaangiftesysteem werkte hartstikke goed:  70 procent van de nitraatoverschotten verdween. Met die heffingen speelde je in op de ondernemerskracht van de boeren.

Helaas werd het systeem dus afgeschaft. Er kwam wel allerlei regelgeving voor in de plaats, maar dat werkte niet. De uitstoot nam niet af. Het Akkoord van Parijs, waar ook Nederland zich aan committeerde, zorgde voor een doorbraak. Dat verdrag was in 2019 namelijk aanleiding voor de Raad van State om in te grijpen. ,,Nederland haalt de doelstellingen niet die in het Akkoord zijn vastgelegd. Het is over en uit, afgelopen, we leggen de boel stil.’’

Dat gaf natuurlijk veel commotie. Want niet alleen de stikstofuitstoot van de intensieve veehouderij werd aangepakt, ook andere sectoren ondervonden de gevolgen. Bij stikstof gaat het behalve om ammoniak uit de landbouw, ook om stikstofoxiden die ontstaan bij verbranding. Dan hebben we het dus over machines, industrie en auto’s.

100 kilometer

Voor de Tweede Kamer was dit in 2019 aanleiding om de Commissie Remkes aan te stellen. Met als opdracht om oplossingen aan te dragen voor de korte en lange termijn. Al bij ons aantreden, ik was lid van de Commissie, hebben wij gezegd dat wat ons betreft alle sectoren een bijdrage moeten leveren. Want het is een nationaal probleem, waar iedereen een aandeel in heeft. Niet alleen de boeren, maar bijvoorbeeld ook de luchtvaart en het autoverkeer.

Een van de bekendste maatregelen was natuurlijk het omlaag schroeven van de maximumsnelheid van 120 naar 100. Het gaf veel verzet. Maar de meeste mensen zijn er al aan gewend. Het verkeer is nu al veel rustiger en beheerster dan een jaar of vier, vijf geleden. Verder hebben we er voor gepleit om de luchtvaart aan te pakken. Die luchtvaart groeit en groeit, draagt fors bij aan uitstoot, maar wordt toch altijd ontzien. Zeker fiscaal. Dat is natuurlijk heel raar. Op dit moment wordt er weliswaar veel minder gevlogen, maar dat heeft een andere oorzaak.

Bij de aanpak van de ammoniakproblemen is vooral gekeken naar de melkveehouderij. Die is momenteel verantwoordelijk voor 75 procent van de uitstoot. Want terwijl de intensieve veehouderij de afgelopen decennia op de milieuproblematiek inspeelde met allerlei innovaties in de stallen, nam in de melkveehouderij de uitstoot van de ammoniak alleen maar toe.

Gevolg van al het intensieve boeren en de ammoniakuitstoot, is dat er als het ware een stikstofdeken over ons land ligt. De concentratie van stikstof ging van 12 kilogram per hectare per jaar naar 48 kilogram per hectare per jaar. Positieve ontwikkeling is dat het aantal dieren daalt, terwijl de melkproductie blijft stijgen. Nederland telt momenteel 1,6 miljoen koeien, veel minder dan tien jaar geleden. Daar wordt het schoner van, maar het is nog steeds veel teveel.  

Als Commissie hebben wij geadviseerd om `de mineralen in balans’ te brengen. Middels een mineralenaangiftesysteem, zoals we dat eerder ook hadden. Maar dan met moderne technieken en metingen. Zo kun je tegenwoordig met drones allerlei dingen meten.
We moeten naar een systeem van bonus en malus. Bonus op het moment dat een bedrijf zich goed houdt aan de mineralenuitstoot, malus op het moment dat het buiten die toegestane uitstoot terecht komt. Dat is de mineralen in balans.

Uitkopen

Er is goed naar de Commissie Remkes geluisterd. De regering heeft een aantal belangrijke aanbevelingen overgenomen. Zoals de snelheidslimiet van 100 kilometer en maatregelen in de luchtvaart. Maar in de landbouw moet nog veel gebeuren. Daar is niets met onze adviezen gedaan: We zitten nog steeds op de toer van het uitkopen van boeren en het halveren van de veestapel.

Terwijl het veel verstandiger is om boeren te helpen met investeren in betere stalsystemen. Op de boerderijen kan veel winst worden behaald met innovatie. Dat vergt een andere omgang met mest, waarbij hoogwaardige, droge, ruwe mest wordt gescheiden van drijfmest. Zo kun je de emissie fors beperken.

Hier in het Westerkwartier zijn jullie gezegend met goede landbouwgronden. Hier wil je de melkveehouderij graag bevorderen en in staat stellen om te produceren. Dat kun je doen door bedrijven hulp en financiële steun te bieden om te werken met stalsystemen die geen uitstoot hebben van ammoniak. Dat is veel voordeliger dan bijvoorbeeld het uitkopen van boeren, waar het beleid nog steeds op is gericht. Je kunt beter inzetten op moderniseren en innoveren. Dan pak je het probleem aan bij de bron. Emissievrij.

Bellenblazen

Er zijn al vooroplopende boeren die bewijzen dat het kan. Dat creatieve ondernemerschap moet je stimuleren. Bijvoorbeeld via renteloze leningen of regelingen. Nee, dat is geen bellenblazerij. En de belangen zijn groot. Nederland heeft een enorm sterke agrarische sector; met 100 miljard euro aan export. Twintig bedrijfstakken doen daaraan mee. Zuivel, vlees, groente, pootaardappelen , bloemen, bollen, zaden. Het zijn bedrijfstakken die bol staan van de innovatie.

Terwijl we aan het begin van deze eeuw nog van de glastuinbouw af wilden. We, vooral mensen in de grachtengordel, vonden het een verouderde business. ,,Tuinders stoten veel te veel pesticiden uit, vervuilen het oppervlaktewater en slurpen het Groningse aardgas op. Echte, lekkere tomaten eet je bovendien in Italië. Hier produceren we waterballen. Laten we de boel maar saneren.’’ Dat was toen het idee.

Ik was toen een van de wetenschappers die aandrongen op innovatie van de sector. Ik ben indertijd, meer dan 40 jaren geleden, gepromoveerd op de biologische bestrijding van ziekten en plagen. En dat zijn we gewoon gaan toepassen op grote schaal. Er worden nauwelijks meer pesticiden gebruikt.

We zijn daarnaast de watersystemen met hydroponics gaan toepassen, en steenwolmatten die je kunt hergebruiken in de wegenbouw. En voor energie gebruiken we de zon en warmteopslag; de sector is inmiddels bijna energieneutraal. En op 1 vierkante meter, oogsten we tegenwoordig 70 kilo tomaten. Resultaat: wij exporteren inmiddels tomaten naar Italië. Dát is innovatie.

Innovatie kun je ook inzetten om de melkveehouderij te helpen. Met innovatieve maatregelen kun je ammoniakuitstoot beperken en CO2 vastleggen. En je kunt via landbouw investeren in het bevorderen van maatschappelijke waarden.

Creativiteit

Denk bijvoorbeeld aan cultuurhistorische, natuurhistorische en landschappelijke waarden. Boeren kunnen ook meehelpen aan een goede waterhuishouding. Dan heb je het deels over een ander verdienmodel. Naast het produceren van melk, vervult de boer ook maatschappelijke functies, en hij verdient daar aan mee.

Kortom, ik ben dus optimistisch. En ik zeg jullie: ook in de melkveehouderij zitten verrekte veel mogelijkheden. Er is veel innovatiekracht en creativiteit in deze sector aanwezig. Dat moeten we koesteren. Hier in het Westerkwartier kun je bijvoorbeeld best met een aantal andere gemeenten zeggen: laten wij nou eens een proefregio van Nederland zijn. Wij gaan gewoon het doen en we gaan dat samen met onze boeren realiseren. Dat kan. Jongens jullie kunnen het, doe het!’’

Conclusies

  • Er ligt een stikstofdeken over Nederland. Stikstof en ammoniak zijn een groot probleem.
  • De overheid heeft op die problematiek in de afgelopen vijftig jaar niet adequaat geacteerd.
  • Innovatie lost problemen op; de glastuinbouw heeft het bewezen.
  • Veehouders kunnen zelf de uitstoot van ammoniak reduceren. Met nieuwe stalsystemen en innovaties.

Adviezen

  • Koop boeren niet uit, dwing geen halvering van de veestapel af.
  • Stimuleer innovatie in de melkveehouderij. Laat boeren met nieuwe stalsystemen zelf bewijzen dat ze emissievrij kunnen produceren.
  • Praktisch kun je dat ondersteunen door kennis, ervaring en inzicht via erfbetreders bij de boeren brengen.
  • Geef landbouw een extra verdienmodel: maatschappelijke waarden.
  • Stimuleer als overheid, ook lokale overheid, innovatieve investeringen die emissie terugdringen.
  • Lokaal kun je tevens met ruimtelijk beleid deze ontwikkeling stimuleren.
  • Gemeenten moeten er naar streven om landinrichtingsdiensten in ere te herstellen.
  • De gemeente Westerkwartier zou het initiatief moeten nemen om samen met een aantal buurgemeenten proefregio van Nederland te zijn, voor de melkveehouderij.

Eerste reacties uit de raad:

Raadslid Klaas-Wybo van der Hoek, GroenLinks:

,,Het is gewoon griezelig dat er zoveel giftige stoffen in dagelijkse producten zitten. Als consumenten moeten we sterk aandringen op milieuvriendelijke alternatieven.’’

Raadslid Mattheus Gorter, VVD:

,,Als veehouder heb ik een geweldige avond. Eindelijk eens een mooi positief verhaal. Ik voel mij bevestigd in mijn mening: meten is weten en innovatie is de oplossing.’’

Raadslid Rogier van ‘t Land, D66:

,,In deze gemeente lopen we er geregeld tegenaan dat bedrijven moderne stallen hebben, maar dat we niet objectief kunnen meten wat er werkelijk wordt uitgestoten. Als we daar de technische middelen voor hebben, zou dat geweldig helpen.’’

Raadslid Alex Steenbergen, ChristenUnie:

,,Een pilot in het Westerkwartier geeft misschien ook mogelijkheden om boeren te helpen die in problemen komen omdat hun vergunningen worden aangevochten. Dan kunnen we, in goed overleg met de omgeving, de regels soepeler hanteren.’’

Raadslid Geertje Veenstra, CDA: 

,,Nu we horen dat omgevingsdiensten een belangrijke rol kunnen spelen in een schoner milieu, kunnen we ons daar als gemeente sterk voor maken.’’

Raadslid Rianne Vos, PvdA:

,,Er wordt veel geld uitgetrokken voor het uitkopen van boeren. Maar zodra je voorstelt om geld uit te trekken voor kennis en innovatie in de landbouw, wordt het ineens zuinig en krijg je moeilijk middelen vrij. Daar kunnen we ons in het Westerkwartier voor inzetten.’’

Raadslid Harm Beute, VZ Westerkwartier:

,,De melkveehouderij is de grootste veroorzaker van ammoniakuitstoot. Maar de boeren zijn zelf ook in staat het probleem op te lossen. De oplossingen moeten worden gevonden in de stal. Al vergt dat nog flinke investeringen.’’